Ga je verbouwen en worden de wanden en plafonds gestript dan heb je de vrijheid om een compleet nieuwe indeling te gaan maken voor de verlichting. Maar hoe pak je dit nu het beste aan? Lees hieronder het stappenplan voor een doordacht lichtplan.
1. Verlichting en functies
Het maken van een lichtplan start altijd met een goede indeling. Lees hier meer over in mijn blog:
Wanneer de indeling vast staat en je precies weet waar de meubels komen te staan en op welke wand je kunst of andere wanddecoratie wilt hangen ga je met de plattegrond terug naar de tekenentafel voor het maken van de verdeling van de verlichting. Dit start net als bij de plattegrond met een vlekkenplan.
Elke kleur cirkel of vlek correspondeert met een functie. Je kan door het spelen met de groottes van de cirkels aanduiden hoeveel licht je nodig denk te hebben bij welke functie.
De 4 verlichting functies zijn:
Basis verlichting: Basisverlichting die zorgt voor verlichting in de hele ruimte. Het is de verlichting die je het eerste aanzet als je wanneer je de kamer binnenkomt. Meestal zijn dit plafondlampen, hanglampen of inbouwspots.
Functionele verlichting: Deze verlichting helpt bij het uitvoeren van functies, zoals werken, lezen of spelen. Dit kan met behulp van een vloerlamp of tafellamp, maar ook een wandlamp met lange flexibele arm of hanglamp kan deze functie dienen.
Sfeerverlichting: Sfeerlichting is niet per se bedoeld om functioneel te zijn, maar om een gezellige sfeer neer te zetten. Dit kan met behulp van wandlampen, tafellampen, led strips of vloerlampen.
Accentverlichting: Accentverlichting wordt gebruikt een nis, kunstwerk of een mooi architectonisch detail uit te lichten. Dit wordt vaak gedaan met spots of led strips.
2. Armaturen
Nu je vlekkenplan klaar is komt het leukste deel, het bepalen en uitzoeken van de armaturen.
Een technisch weetje tussendoor, een armatuur is de officiële benaming voor een lamp, met een lichtbron wordt in vaktaal een lamp/peertje bedoeld.
Je geeft in de vlekken aan waar je de spots, hanglampen, wandlampen, tafellampen of vloerlampen wilt. Je hebt bijvoorbeeld op je vlekkenplan aangegeven dat je naast de bank sfeerverlichting wilt, dan ga je vervolgens kijken welk type armatuur, vloer, wand of tafellamp daar het beste bij aansluit.
Het armatuur is ook een grote bepaler bij de hoeveelheid licht die de ruimte in gestraald wordt. Een armatuur met een dichte kap, geeft direct licht en is erg handig bij praktische activiteiten waar vooral functioneel licht nodig is. Daardoor blijft alles rondom de armatuur donker en schijnt er alleen licht op de plek waar je het nodig hebt, zoals je boek. Een ander voorbeeld van direct licht kan zijn een spot gericht op een schilderij.
Wil je graag dat het armatuur een groter deel van de ruimte verlicht of juist een knus hoekje creëren, dan kun je kijken bij armaturen die diffuus licht geven. Diffuus licht ontstaat doordat de kap van het armatuur bijvoorbeeld gemaakt is van melkglas of papier, daardoor straalt het armatuur zacht licht uit verspreid door de ruimte.
Een andere manier om meer sfeer te creëren met verlichting is door middel van indirect licht. Een led strip verscholen in een nis die reflecteert op de wand of een wandlamp waarbij je de lichtbron niet ziet zijn voorbeelden van indirecte verlichting.
3. Op hoog niveau
Nu je alle armaturen van bovenaf hebt ingetekend kijk dan ook even naar de doorsnede van de ruimte. Heb je vooral gekozen voor armaturen aan de wand en het plafond dan is het misschien slim om ook nog een paar vloerlampen of tafellampen toe te voegen. Zo worden alle hoogte niveaus van de ruimte goed belicht.
4. Scenes
Denk vervolgens ook in groepjes/ scenes. Je hebt namelijk niet alle verlichting tegelijk aan. Welke sfeer wil je tijdens het eten of als je tv kijkt?
Tijdens het koken heb je veel direct functioneel licht nodig om recepten goed te kunnen lezen en te zien welke groente je in de pan gooit, maar tijdens het eten wil je misschien liever alleen zacht sfeerlicht. Kijk welke armaturen je per situatie gezamenlijk aan zal zetten om de juiste sfeer te krijgen. Met behulp van een domotica systeem zijn deze scenes ook vooraf programmeerbaar.
5. Kies je stijl
Als je al een kleurbeeld of sfeer in gedachten hebt of wanneer je zelfs al een moodboard hebt gemaakt voor je interieur, dan wordt dat ook de basis voor je armaturenplan. Om een eenheid te krijgen is het goed om te kijken naar de stijl van de armaturen en of die aansluiten bij de rest van je interieur.
6. De technische details
Tot slot nog een paar technische aandachtspuntjes bij het kiezen van de armaturen. Armaturen kunnen onderverdeeld worden in led geïntegreerde armaturen en armaturen waarbij je apart de lichtbron (het peertje) moet toevoegen. Aan beide opties zitten voor- en nadelen, maar wat vooral belangrijk is dat je van tevoren een paar specificaties weet waardoor je kan bepalen welke optie voor jou het beste past.
Houdt rekening met het aantal watt en lumen. Watt en lumen hebben wel met elkaar te maken, maar zijn niet hetzelfde. Lumen geeft de hoeveelheid licht aan die een lichtbron de ruimte in straalt, watt zegt wat over het energieverbruik. Wel is het zo dat een armatuur of lichtbron met een hoger wattage meer lumen uitstraalt.
Heb je veel licht nodig in een ruimte kies dan voor een hoger aantal lumen.
Let wel op dat meerdere armaturen of lichtbronnen bij elkaar ook veel lumen met elkaar produceren, zoals een aantal inbouwspots naast elkaar.
Vervolgens kom ik direct bij het volgende belangrijke punt. De dimbaarheid van een lichtbron of armatuur. Kies je voor een lichtbron of armatuur met een hoog aantal watt en lumen dan is het fijn dat er veel licht de ruimte in gestraald wordt, maar soms wil je ook dat het licht wat gedimd kan worden. Wandlampen in de gang kunnen bijvoorbeeld heel fijn zijn wanneer ze veel licht geven als je op zoek bent naar je sleutels, maar voor een vriendelijk entree van gasten wil je deze liever dimmen.
De dimbaarheid is afhankelijk van het armatuur, de lichtbron en het schakelmateriaal.
De laatste die vaak vergeten wordt, maar wel voor teleurstellingen kan leiden als je er en niet op let is Kelvin. Ook wel aangeduid met K.
Je hebt bijvoorbeeld een prachtige hanglamp gekocht. Deze is led geïntegreerd, dus je kan niet makkelijk zelf de lichtbron vervangen. Je hebt de perfecte plek uitgekozen en na enige moeite hangt deze zoals je wilt. Vervolgens druk je het lichtknopje in en tot je schrik komt er veel koeler licht vanaf dan de warme sfeer die je gehoopt had. In dit geval was de kelvin waarde waarschijnlijk te hoog.
Kelvin varieert bij commerciële armaturen en lichtbronnen meestal tussen de 2200-3000 K. 2700 K is het meest gangbaar en geeft warm witte licht. Wil je meer sfeer, dus geen functionele verlichting, dan kun je kiezen voor 2200 K. Dit geeft een warm kaarslicht effect. Wil je meer functionele verlichting bij een werkplek dan is 3000 K de beste optie.
Sommige lichtbronnen of armaturen zijn dim-to-warm. Dan hoef je helemaal niet te kiezen tussen welke Kelvin waarde het beste aansluit bij de situatie, maar kun je variëren tussen verschillende licht warmtes. Bij domotica systemen zoals Philips Hue ben je helemaal vrij in het kiezen van de meest geschikte warmte kleur.
Wil je wat minder rigoureus te werk gaan dan zijn er ook zeker mogelijkheden om tot een lichtplan te komen dat past bij jouw wensen.
Comments